By Alina
•
15 May, 2020
Het jaagt me angst aan, het idee van een anderhalvemetersamenleving. Een samenleving waarin je je familie niet mag omhelzen uit angst voor een virus. Een samenleving waarin je constant op je hoede moet zijn; sta ik te dicht bij; welke route kan ik nemen; hé hoest; gevaar! Een samenleving waarin kerkgang en zingen als gevaarlijk bestempeld worden. Een samenleving waarin je de politie op de stoep kunt krijgen wanneer je buren zien dat er meer dan 3 personen op bezoek zijn. Een samenleving waarin de overheid wil monitoren bij wie je in de buurt bent geweest. Baby’s die niet aangeraakt worden lopen grote psychische schade op en kunnen zelfs overlijden. Ze hebben huidhonger. Lieve woordjes, eten, een schone luier, warmte, een kaartje of een skypegesprek; het is niet genoeg. Verandert dat met de leeftijd? Komt er een moment waarop we prima op anderhalve meter van elkaar kunnen leven zonder aan het gebrek aan contact te lijden? Of is het niet genoeg? Missen we in de zoektocht naar leven niet een essentieel component? Moeten we ons niet eerst de vraag stellen; ‘wanneer leef je?’ voordat we klakkeloos accepteren dat de anderhalvemetersamenleving de norm wordt? Ik sta bekend om mijn striktheid bij het volgen van regels. Ook om 3 uur ’s nachts op een leeg kruispunt in het midden van nergens stop ik voor een rood verkeerslicht, net zo lang tot die op groen staat. Als ik op een nieuwe plek kom lees ik eerst even de bordjes met regels. Het is nu voor het eerst dat ik voel dat ik burgerlijk ongehoorzaam wil zijn. Kennismaken met mijn zusje haar pasgeboren dochter door het raam, mijn dreumes moeten optillen als hij bij oma op schoot wil kruipen, met 1,5 meter afstand wandelen met een vriendin, het is niet genoeg. Dit is niet de samenleving waarin ik wil en kan leven. Het is niet genoeg.